Mijn reis naar India startte op 1 maart 2023. Na wat hindernissen was het gelukt om in de hoge Himalaya te komen waar de sneeuwluipaarden fantastisch meewerkten. Het lukte zelfs om mijn favoriete kleine kat te zien: de Pallas’ Cat! Op maandagochtend 13 maart stonden Andreas en ik weer klaar op het kleine vliegveld van Leh. Zoals gebruikelijk was de veiligheidscheck weer zeer grondig en moest ik weer al mijn elektronica in verschillende bakjes stoppen. Het manoeuvreren met zes bakjes aan dure apparatuur plús een jas en twee tassen zou het minst favoriete onderdeel van mijn reis in India blijven, maar er was helaas niet aan te ontkomen. Het nemen van veel binnenlandse vluchten stelde ons ook in staat om het maximale uit ons verblijf in India te halen. Gelukkig kwam ik er zonder kleerscheuren doorheen.
We hadden een echte reisdag voor de boeg. In de ochtend zouden we vliegen van Leh naar Delhi. Het irritante van het vliegveld in Delhi is dat er 3 terminals zijn waarbij terminal 1 op een flinke afstand ligt van de andere twee. Daarvoor moet je dan weer een bus nemen. Gelukkig verliep de vlucht naar Leh zonder vertraging en hadden we ruim voldoende tijd om onze overstap te halen. Uiteraard weer na de nodige security checks zaten we aan een tafeltje een pizza te eten voorafgaan aan de vlucht Delhi – Guwahati: voor vandaag onze eindbestemming.
Het werd een avondvlucht. Ik was gebombardeerd tot nooduitgangpassagier met de bijbehorende verantwoordelijkheid om de deur te openen als het vliegtuig zou crashen. Heel even leek het ook zo ver te komen want bij onze landing op het vliegveld van Guwahati vond onze piloot het nodig om, amper nog een meter boven de grond, het vliegtuig stevig op te trekken en voor een nieuwe landingspoging te gaan. Uit het bericht door de intercom meende ik te begrijpen dat er iets mis was met ons landingsgestel, maar achteraf leek het een smoesje te zijn geweest van de piloot die gewoon een slechte landing had ingezet. Gelukkig nam hij wel de tijd om die te herstellen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald zullen we maar zeggen. Het kostte ons een half uur extra cirkelen, maar toen stonden we ook veilig aan de grond. Tot onze vreugde was ook onze ruimbagage keurig meegekomen vanuit Leh. Die avond pakten we een hotel dichtbij het vliegveld. Morgen zou het tweede deel van de reis beginnen: naar Eaglenest!
Eaglenest Wildlife Sanctuary was ooit onderdeel van een strijdtoneel en kennelijk was de Red Eagle Divisie van het Indiase leger hier ook gevestigd. Daar ontleent de plek zijn naam aan. Tegenwoordig is het een beschermd reservaat dat vooral bij vogelaars in trek is. Veel aantrekkelijke specialiteiten van de foothills van de Himalaya zijn hier goed te doen waarbij één vogel altijd de speciale aandacht heeft: de Bugun Liocichla. Deze soort is wereldwijd praktisch alleen te doen op één specifiek plekje in Eaglenest. Die wil je als fanatieke wereldlijster dus niet missen! Wij hadden echter heel andere plannen. Uit verslagen van anderen meenden wij te kunnen afleiden dat Eaglenest ook wel eens een heel goede plek zou kunnen zijn om Asiatic Golden Cat te zien. Andreas had die soort al eens hier geprobeerd, maar helaas zonder het gewenste resultaat. Deze kat is een van de moeilijkste om wereldwijd te zien dus zeker de moeite waard om het nog eens te proberen.
In de ochtend kwamen we Janco van Gelderen in de lobby tegen met wie ik al eens door Zuid-Amerika en de Westelijke Sahara had gereisd. Keurig op tijd stond de auto voor die ons zou gaan brengen naar Eaglenest. Verkeer in India is altijd een onzekere factor, maar dat zat ook niet echt tegen. Onze chauffeur wist precies hoe hij op de limiet moest rijden en nét niet erover. Een extra obstakel was dat er een speciale permit vereist is om de staat Arunachal Pradesh in te mogen gaan. De check duurde best wel lang, maar uiteindelijk kregen we gelukkig het fiat om door te mogen rijden. Bij een stop voor de lunch fotografeerde ik een Oosterse tortel. Die zag ik voor het laatst als dwaalgast in Nederland in 2015.
Oosterse tortel
Later in de middag stopten we in een gehuchtje aan de Tengarivier waar we onze gids Jintu ontmoetten plus een chauffeur in een zogenaamde gypsy. Dat is een open jeep met bankjes achterin die het spotlighten een stuk prettiger zouden maken. Er was gelukkig ook even tijd om naar de rivier te lopen waar ik kennis maakte met wat mooie nieuwe soorten waaronder typische rivierspecialisten zoals de Plumbeous Water Redstart.
Plumbeous Water Redstart
Ook was ik blij met een White-capped Redstart want die had ik in Ladakh gemist.
White-capped Redstart
De Brown Dipper had ik daar overigens ook gemist. Ook die zag ik nu wel, maar alleen vanuit de rijdende auto waardoor ik geen foto’s had.
Na deze stop reden we het laatste stuk naar Eaglenest. Bij de check aan de ingang van het reservaat zag ik een Yellow-breasted Greenfinch die bovenin een naaldboom zat te zingen.
Yellow-breasted Greenfinch
Eaglenest Wildlife Sanctuary bleek overigens veel uitgestrekter te zijn dan ik had gedacht. Het reservaat bestaat in feite uit één lange weg die door de bossen en over de berghellingen loopt. De twee belangrijkste plekken langs die weg zijn Lama Camp en Bompu Camp. Lama Camp is dichtst bij de ingang en het is wel een stuk of vijftien kilometer rijden voordat je er bent vanaf de ingang. Vervolgens ligt Bompu Camp nog zeker twintig kilometer verder. Door de slechte wegen duurt de transfer tussen de kampen wel een paar uur. Wij zouden één nacht in Lama Camp spenderen en de overige nachten in Bompu. Dat was omdat de Golden Cat het vaakst in de buurt van Bompu gezien leek te worden. Voor mij als vogelaar was dat wel minder gunstig want rondom Lama Camp zaten vogels die ik waarschijnlijk niet in Bompu Camp zou kunnen zien. De middag eindigde in dichte mist zonder fotografische hoogtepunten.
Uiteraard gingen we meteen die nacht al op pad om de eerste poging voor de kat te wagen. In elk geval leverde het alvast een nieuwe vogelsoort op: de Grey Nightjar.
Grey Nightjar
Ook waren we blij verrast met veel waarnemingen van de Bhutan Giant Flying Squirrel. Dat is ook echt een enorme vliegende eekhoorn en een lokale specialiteit. We hadden één absolute topwaarneming van een dier dat op enkele meters afstand onderin een bosje zat. Die waarneming was niet meer te overtreffen. Ook van dichtbij viel op hoe enorm groot ze zijn.
Bhutan Giant Flying Squirrel
Verder hadden we nog één waarneming van Grey-headed Flying Squirrel. Dat bleek volgens het boekje een soort te zijn waar nog maar heel weinig van bekend is. Andreas had die de vorige keer ook een keer gezien. Wij waren blij dat we alvast een waarneming hadden.
Grey-headed Flying Squirrel
Op de weg terug werden we verrast door een forse Indiase olifant die voor ons uit rende. We volgden het dier op gepaste afstand want op een nauwe bergweg wil je geen ruzie met een olifant. Gelukkig verdween het dier uiteindelijk in het bos.
Ambitieus gingen we diezelfde nacht om drie uur wéér op pad. We konden slechts enkele uurtjes slaap pakken, maar we wilden het maximale eruit halen. Na die ene keer had onze gids daar ook wel genoeg van dus dat deden we niet nog een keer. Die routine was ook eigenlijk niet vol te houden voor de lange duur. We zagen overigens zo goed als niets. Ik wilde ’s ochtends wel weer bij het eerste licht op de plek zijn waar de Bugun Liocichla doorgaans werd gezien. De kansen daarvoor leken echter flink te zijn geslonken omdat er voor de aanleg van een stroomlijn flink was gekapt rondom de plek van de Liocichla. Het gevolg was dat de Liochichla zich al twee weken niet had laten zien. Ik was daar op zijn zachtst gezegd niet gelukkig mee en ik begreep ook niet hoe de lokale bevolking het in vredesnaam riskeerde om hun belangrijkste publiekstrekker zo te verstoren.
Maar goed, nooit geschoten is altijd mis, dus we stonden vroeg in de ochtend op de trail waar hij regelmatig gezien werd. Enkele andere vogelaars waren er ook. Verder werden we verwelkomd door een Blue-fronted Redstart.
Blue-fronted Redstart
Die bleek aan de Lama kant erg algemeen te zijn, maar aan de Bompu kant zou dat anders blijken te liggen. Een tijd lang stonden we te wachten waarbij af en toe een tapje werd afgedraaid. Daar reageerden zowaar twee Liocichla’s op, maar ze leken niet dichterbij te komen. Een club Rusty-fronted Barwings kwam langs zetten -kennelijk een favoriete partnersoort voor de Liocichla om mee op te trekken- maar hij zat er niet tussen.
Rusty-fronted Barwing
De tijd tikte door en op een gegeven moment liep ik terug naar de weg. Toen kwam ineens een hele club laughingthrushes het pad over vliegen om in het struikgewas aan de andere kant te verdwijnen. Laughingthrushes hebben de irritante gewoonte om heel luidruchtig te zijn, maar zich nooit goed te laten zien. Ingespannen tuurde ik in de struiken om toch iets te herkennen. Alles was immers nog nieuw. Toen zag ik ineens een groene vogel met een grijze wang en opvallend rode vleugelpunten zitten: de Bugun Liochichla!! Meteen was hij daarna weer weg en de volgende vogel die ik zag was een Chestnut-crowned Laughingthrush waar het grootste deel van de groep uit bleek te bestaan. De Bugun was me te snel af voor een foto, maar ik was heel blij dat ik hem gezien had! Alleen die grijze wang kon ik niet plaatsen, maar die rode vleugelpunten heeft geen enkele andere soort. Misschien had ik toch iets in de snelheid niet goed gezien. Terug in het camp zag ik echter op de foto’s die aan de muur hingen dat het vrouwtje van de Bugun een grijze wang heeft. Ik had blijkbaar alleen foto’s van het mannetje gezien. Dat stelde mij gerust. Wat een geluk om de beste soort van Eaglenest te zien in de paar uur die ik had!
Daarna liepen we nog even langs de weg waarbij we de kleine Himalayan Striped Squirrel goed konden bekijken.
Himalayan Striped Squirrel
Daarna was het tijd voor het ontbijt en onze transfer naar Bompu Camp waar we de rest van ons verblijf zouden doorbrengen. We hadden nog vijf nachten in het vooruitzicht waarin we zouden gaan proberen om de Asiatic Golden Cat te zien. Uiteraard deden we ook overdag ons best.
In Bompu Camp sliepen we in tenten. De accommodatie was een beetje primitief, maar het eten was uitstekend en met de stroomvoorziening ging het ook beter dan verwacht. We werden verwelkomd door Siberische boompiepers.
Siberische boompieper
Wat vogels betreft had ik eigenlijk maar één belangrijk doel: het zien van de Blyths Tragopan. Deze hoenderachtige is één van de vier soorten tragopan en kan in dit deel van India worden gezien. We hadden al een vrouwtje opgestoten tijdens onze transfer naar Bompu Camp, maar eigenlijk telt alleen het mannetje.
Het zien van tragopans is vergelijkbaar met het zien van pitta’s of antpitta’s. Ook dat zijn vogels die heel goed zijn in het stil in een struikgewas zitten waardoor ze moeilijk op te merken zijn. Als je ze eenmaal gevonden hebt dan verbaas je je wel over de prachtige kleuren die ze hebben. Intapen van tragopans is echter een stuk lastiger dan bij sommige pitta’s waardoor je ze op de ‘ouderwetse manier’ moet vinden. Het voordeel is wel weer dat het behoorlijk grote kippen zijn waardoor ze goed hoorbaar zijn als ze zich door het struikgewas begeven. Ik kwam in Bompu Camp een Indiaas stel tegen die vijf dagen lang elke ochtend en namiddag probeerden deze soort te zien, maar bij wie het niet lukte.
Ik had echter meer geluk! Rond vier uur ’s middags deed ik nog even een wandelingetje vanuit het kamp. Opeens hoorde ik geritsel in de struiken boven mij. Ik bleef meteen doodstil staan en al snel zag ik een hoenderachtige door de struiken lopen. Het formaat zag er goed uit! Ik probeerde zo stil mogelijk de vogel te benaderen en toen rende de vogel in een keer naar beneden over de weg voor mij langs de struiken in!
Blyth’s Tragopan
Het was inderdaad een schitterend mannetje Blyth's Tragopan! Op deze snelle actie was ik niet helemaal voorbereid waardoor mijn foto’s niet allemaal scherp waren. Ik wilde nog wel een tweede blik. Voorzichtig tuurde ik over de rand van de helling en al vrij snel zag ik ineens een rood kopje schitteren tussen het groen! De vogel had ook wel door dat ik er was en bewoog zich zo stil en onopvallend mogelijk, maar ik kon de vogel intussen schitterend zien.
Blyth’s Tragopan
Het lukte zelfs om te filmen!
Ik was erg blij dat deze Blyths tragopan zo goed was gelukt.
In het kader van de hoenders was ik verder ook blij met het zien van de Kalij Pheasant. Ook een soort die ik niet zo heel vaak zag, maar zeker makkelijker dan de tragopan.
Kalij Pheasant
De bossen zaten ook vol met zangvogels die dan in een zogenaamde ‘feeding flock’ voorbij komen. Dat is een groep bestaande uit meerdere soorten vogels die samen optrekken. In de buurt van Bompu Camp zat een flinke groep bestaande uit wel zo’n veertig of vijftig vogels. Als die voorbij kwam dan keek je alle kanten op! Steevast was de Yellow-bellied Fantail een van de eerste vogels die ik zag als er een feeding flock aan kwam. Ook de prachtige Fulvetta’s waren vaak van de partij. In de galerij heb ik een aantal vogels geplaatst die ik regelmatig tegen kwam.
Een zangvogel die ik er nog wel uit wil lichten is de Beautiful Nuthatch. Wat mij betreft is dat een vogel die zijn naam meer dan waar maakt want wat een prachtige boomklever is dit! Dit is zeker geen vogel die met elke flock meetrekt zodat ik erg blij was toen ik er eindelijk eentje zag.
Beautiful Nuthatch
Beautiful Nuthatch en White-tailed Nuthatch
Ook de Yellow-cheeked Tit vond ik een hele vette mees om te zien. De Sultan Tit is ook een hele gave mees die ik daar heb gezien, maar daarvan vond ik mijn foto’s niet goed genoeg.
Yellow-cheeked Tit
Uiteraard waren er overdag ook de zoogdieren. Zo genoten we van een prachtige Pallas’ Squirrel die op een tak dwars over de weg een nootje aan het eten was. De noot had duidelijk even prioriteit zodat we de eekhoorn een tijd lang goed konden bekijken.
Pallas’ Squirrel
De gaafste ontmoeting was het zien van een Yellow-throated Marten. Deze prachtige marter liet zich minutenlang uitgebreid bekijken terwijl hij van het sap uit een boom aan het likken was. Aanvankelijk rende hij er vandoor toen wij kwamen aanrijden, maar gelukkig kwam hij terug en konden we hem lang volgen terwijl hij van het ene gat van de boom naar de andere rende. Dat leverde heel wat foto’s en ook een filmpje op!
Yellow-throated Marten
Voor de zoogdieren was de nacht echter de tijd om te scoren. Ons hoofddoel was de Asiatic Golden Cat, maar daarnaast was er natuurlijk nog meer te zien. Gelukkig maar want die Golden Cat zouden we niet gaan zien.
Toen we ’s nachts langs de boom reden waar we de Yellow-throated Marten hadden gezien, bleek er op de plek van de marter nu een Masked Palm Civet te zitten! Ook die had veel meer aandacht voor de boom dan voor ons hoewel we nog een stevige blik kregen.
Masked Palm Civet
Toen hij verder naar boven in de boom rende, bleek daar nog een verrassing te zitten: nóg een Masked Palm Civet! Ze raakten met elkaar in gevecht, maar na een korte worsteling leek de vrede weer getekend.
Masked Palm Civet
De diversiteit van de nachtelijke dieren was niet zo hoog. Wel genoten we altijd als we een flying squirrel tegen kwamen. We zagen weer een aantal Bhutan Giant Flying Squirrels.
Bhutan Giant Flying Squirrel
Ook hadden we een uitstekende waarneming van de Grey-headed Flying Squirrel. Van deze soort zijn nog maar nauwelijks goede foto’s gemaakt en het was dus erg leuk om daar wat verandering in te kunnen brengen.
Grey-headed Flying Squirrel
De Particolored Flying Squirrel is een stuk kleiner waardoor die veel lastiger te zien is. Wij hadden daarvan toch ook enkele goede waarnemingen.
Particolored Flying Squirrel
Dit waren ook wel ongeveer onze nachtelijke hoogtepunten. De beste soorten lieten zich helaas niet fotograferen! Het werd nog even heel spannend voor de Golden Cat toen ik oogschijnsel oppikte vanaf een rotswand met een boompje ervoor. We reden er heen omdat we het niet goed konden zien. Het bleek niet goed mogelijk om vanaf de zijkant iets te zien dus al snel stonden we pal voor de plek op enkele meters van de rotswand. Te dichtbij leek het wel, maar het ging allemaal best snel. Het dier leek in eerste instantie ook te zijn verdwenen. Terwijl ik scheen met mijn zaklamp zag ik ineens een kattenkop mij aan kijken! Het was een bruine kattenkop met zwarte spikkels op de wangen. Meer dan de kop zag ik ook niet want meteen verdween het dier. Ik was wat in de war want het ging wel heel snel. Ik dacht meteen aan de Golden Cat, maar na wat momenten nadenken bedacht ik dat die witte strepen op de wangen heeft. De Mainland Leopard Cat heeft een hele witte snoet. Maar één soort paste uitstekend en dat was de Marbled Cat! Die soort had ik al eens gezien in Borneo dus ik had daar vrij weinig aan voor het lijstje. Des te zuurder was het voor Janco en Andreas die de soort nog niet hadden gezien en deze dus ook niet.
Onze tweede kattenwaarneming kwam toen we om 3 uur in de ochtend in de regen uit Bompu Camp vertrokken. Door de harde regen leek het kansloos om nog verder te zoeken. Wel tuurden we allemaal ingespannen op de weg want we wilden natuurlijk niets missen als we toch een kat zouden tegen komen. En zowaar: ineens liep een kat van de weg! Ik zag alleen achterpoten en een staart. Janco had ‘m nog kort op de weg zien zitten. Door het formaat, de kleur en de lengte van de staart was het snel duidelijk dat het een Mainland Leopard Cat was geweest, maar wat een slechte waarneming!
Zo vertrokken we uit Eaglenest. Onze tijd daar had niet gebracht wat we wilden, maar was zeker interessant! We gingen weer een dag de auto in, terug naar het vliegveld van Guwahati vanwaar we naar onze volgende en voor mij de laatste bestemming zouden vertrekken: Pench National Park! Voordat het zo ver was, knipten we onderweg echter nog wat plaatjes van Rhesus Macaques die in India een vertrouwde verschijning zijn in veel dorpjes.
Rhesus Macaque
Laatste deel zien? We zagen de grootste en kleinste kat in de wereld: klik hier!
Sneeuwluipaarden zien? Klik hier!
En kijk hier voor de knorrigste kat ter wereld.
Copyright of articles and pictures on naturebylennart.com remains with Lennart Verheuvel and without permission they can not be used in any way
2 comments so far
VikramGeplaatst op7:04 am - jul 6, 2023
Amazing report and images.
adminGeplaatst op2:19 pm - jul 6, 2023
Thank you!