Na bijna drie maanden reizen door Zuid-Amerika was het einde in zicht. Na drie weken in de Amazone zou ik nu nog voor ongeveer een week de Peruaanse Andes in gaan en daarna zou ik het vliegtuig naar huis pakken. Een bezoek aan de Peruaanse Andes betekende in de eerste plaats een bezoek aan dé toeristische hotspot in Zuid-Amerika: Macchu Picchu!
Fotografen die naar het buitenland zijn geweest komen vaak terug met foto’s van de mooiste gekleurde vogels. Dan ga je al gauw denken dat het daar wel een stuk makkelijker zal zijn om die kleurige vogels te fotograferen en dat die vogels allemaal keurig op je zitten wachten. Vaak moet je echter nog best wel wat moeite doen om die papegaai of parkiet er op te zetten! Op de ene plek gaat het natuurlijk ook makkelijker dan bij de andere. In Tambopata liep ik drie weken rond, maar in die drie weken kreeg ik eigenlijk nauwelijks de gelegenheid om een papegaai of een parkiet écht goed er op te zetten. Uiteraard lukt het af en toe in vlucht wel, maar ga maar eens proberen om een ara in zit te benaderen! Gelukkig zijn er nog steeds wel manieren om toch dichtbij te komen. Een hele leuke optie om dat te doen is een clay lick.
In mijn Zuid-Amerikareis zat nog een gat van twee weken. Eerst zou ik vier weken naar Chili gaan en ongeveer twee weken daarna zou mijn eerste dag op een taalschool in Cusco, Peru, beginnen. Het meest logische is dan natuurlijk om via Bolivia te reizen: een nieuw land, nieuwe ervaringen én nieuwe dieren! Ik had alleen nog niet echt een idee wat ik zou gaan doen. Drie weken voordat ik zou afreizen naar Chili stuitte ik ineens op de pagina van Asociación Armonía, de Boliviaanse variant van de Vogelbescherming. De pagina over Barba Azul zag er wel heel interessant uit en er bleek een mogelijkheid te zijn om als vrijwilliger daar te bivakkeren. Daarvoor moest ik contact opnemen met Tjalle Boorsma, dat klonk wel heel Nederlands! Ik stuurde dus maar een mailtje in het Nederlands en kreeg ook een Nederlandse reactie terug. Gelukkig was het in orde en ik kon inderdaad als vrijwilliger daar aan de slag. Na Chili was het dus op naar Bolivia!
De Incastern is een unieke Zuid-Amerikaanse vogelsoort die ik heel graag wilde zien. Een leigrijze stern met een rode snavel en met twee witte pluimen aan weerskanten van de kop waardoor het er van de voorkant net uitziet alsof hij een snor heeft. Uiteindelijk lukte het slechts op één plekje: in de haven van het stadje Arica helemaal in het noorden van Chili aan de kust. Dat was gelukkig echter voldoende! De haven was sowieso een leuke plek om te bezoeken met pelikanen, kwakken en zeeleeuwen die strijd leveren om de beschikbare vis.
Het belangrijkste doel van mijn bezoek aan Patagonië was het zien van poema’s. Dat lukte aardig, maar uiteraard probeer ik ook altijd aandacht te besteden aan de vogels. Patagonië heeft een aantal hele gave specialiteiten zoals Magellanic Plover en Magellanic Woodpecker. Dit blog gaat echter niet over die soorten omdat ik die niet kon vinden… Gelukkig zijn er ook andere aansprekende soorten!
Kortgeleden was ik in de Westelijke Sahara op zoek naar een nieuwe kattensoort: de woestijnkat. Hoewel het zoeken naar die kat vooral betekent dat je ’s nachts veel uren moet maken, gingen we gelukkig ook overdag op pad. Dat gaf de mogelijkheid om ook wat leuke vogels te zien. Vogels zijn er in de Sahara niet zo veel, maar het is wel kwaliteit wat er zit!
Hoewel de Nederlandse tuin meer vogels herbergt dan je op het eerste gezicht zou denken, gezien de resultaten van de jaarlijkse Tuinvogeltelling, is de Afrikaanse tuin toch andere koek. Hier geen merels, koolmeesjes of vinkjes, maar heel andere vogels. In sommige opzichten blijft de basis wel hetzelfde, ook hier kennen ze tortelduiven bijvoorbeeld, maar daar komt nog een hele hoop meer bij.
Als je het woord savanne zegt, dan zullen veel mensen wellicht aan leeuwen of olifanten denken. Die soorten komen er natuurlijk voor en ze zijn ook zeker de moeite waard! Toch kan ik iedereen aanraden om in dat zoogdierengeweld ook eens aandacht te besteden aan de vogels die zich daar tussen voortbewegen. Uiteraard heb je daar de struisvogel, de grootste vogel ter wereld, al kan ie niet vliegen. Die zullen de meeste mensen nog wel kennen en ook wel op hun wensenlijstje hebben staan als ze op safari gaan. En eerlijk is eerlijk, ze mogen er zijn.
De Okavango Delta is de grootste binnenlandse delta ter wereld. Een aantal vogelsoorten voelt zich helemaal thuis in zo’n gebied. Tijdens mijn reis door Afrika heb ik door het moeras met de boot gevaren en in het moeras overnacht. Daar kun je hier meer over lezen. Uiteraard heb ik onderweg niet alleen aandacht gehad voor het mooie landschap, maar vooral ook voor de vogels die daar in zitten. Je kunt er namelijk veel verschillende vogels tegen komen die zich ofwel graag heel erg dicht bij het water willen ophouden ofwel iets verder van het water, maar niet té ver. De foto’s van de wat meer opvallende vogels wil ik graag delen, er zitten een paar hele interessante bij!
Als je in Afrika bent als vogelaar kijk je je ogen uit. Weliswaar mogen de vogels in Nederland er ook zeker zijn en elke vogel is op z’n eigen manier wel mooi (behalve nijlganzen die blijven altijd spuuglelijk), maar in Afrika is het toch andere koek! Ja, ook hier, tref je helaas nijlganzen aan, hoewel ze dan wel echt wild zijn, maar om dat ongemak te compenseren is er ook een hele bak aan andere kleurrijke vogels. Een familie waar ik een enorme fan van ben geworden zijn de Hornbills. Allemaal kleurrijke vogels met enorme snavels. Wat wil je nog meer! Daarom vond ik het wel leuk om deze soortengroep in een apart blogbericht wat extra aandacht te geven.